Een paar woorden over dat wat overblijft
Weloverwogen, zoekend, poëtisch, erudiet.. het omschrijft de kunst én de persoon van Cees
Andriessen. Gekend in Apeldoorn en bekend daarbuiten, vooral om zijn houtsnedes en lino’s. In
zijn atelier bovenin zijn woning aan de Burglaan in Apeldoorn ruikt het naar drukinkt. Blikken vol
zorgvuldig gemengde kleuren staan netjes opgestapeld in opslagkasten.
Vers afgedrukt hing het werk met kleine knijpers aan drooglijnen naast elkaar. Eenmaal droog onderging het de kritische blik van de maker en vond -bij goedkeuring- later de weg naar talloze museumzalen in binnen- en buitenland, galeries, particuliere verzamelingen en bedrijfscollecties. ‘Je moet woekeren met je talent en hard werken!’, zo adviseerde Cees vaak. Hij gaf zelf het goede voorbeeld.
Drukinkt zat in zijn bloed, zoon van een typograaf, opgeleid aan de grafische school, op jonge
leeftijd werkzaam in drukkerijen, later werkzaam als ontwerper en tekenaar. Eind jaren ’60 legde hij
zich volledig toe op zijn vrije artistieke carrière. Cees is altijd nieuwsgierig gebleven, naar de
actualiteit, naar nieuwe kunstwerken, boeken, gebouwen, muziek, mensen. Hij bouwde zelf aan
een indrukwekkend oeuvre met kenmerkende vormtaal, culturele tekens, overgebleven uit een
proces van weglaten en weghalen. Hij sprak over ‘prenten’, een prachtig woord voor artistiek
drukwerk, refererend aan de eeuwenoude traditie van prentkunst die we kennen van grote
meesters als Rembrandt, Albrecht Dürer en Hokusai. Bekende kunstenaars uit de afgelopen 30
jaren als Carel Visser, Eduardo Chillida en Jan Schoonhoven zijn illustere tijdgenoten en
vakgenoten. Cees Andriessen wordt nu bijgezet in de galerij van belangrijke Nederlandse grafisch
kunstenaars van deze tijd.
Cees werd meerdere malen onderscheiden: in 1986 ontving hij als eerste de Gelderland
Grafiekprijs vanwege poëtische zeggingskracht gecombineerd met uitmuntend vakmanschap. In
2008 werd hij koninklijk onderscheiden als Ridder in de Orde van Oranje Nassau en ook in
Duitsland ontving hij onderscheidingen voor zijn werk. Cees Andriessen maakte jarenlang deel uit
van de Raad voor Cultuur in Den Haag.
Dat wij vanuit CODA en ACEC samen deze tekst hebben opgesteld komt regelrecht en
logischerwijs voort uit de betekenis van Cees voor kunst, kunstenaars en kunst-organisaties. Cees
was een geïnteresseerde vriend en stimulerende mentor voor vele andere collega-kunstenaars. Hij
was zeer betrokken bij de collectievorming van de Van Reekum Galerij in Apeldoorn van waaruit
later CODA is ontstaan. In een vloeiende lijn bracht hij verbinding aan tussen kunst, poëzie,
literatuur en muziek, bijvoorbeeld vanuit stichting De Witte Mier en in samenwerking met stichting
Signature of met uitgeverij Atalanta Pers. Hierbij werkte hij met vooraanstaande auteurs als Anna
Enquist, Cees Nooteboom, Willem van Toorn en componist Daan Manneken.
Cees laat zijn Bonnie achter, de vrouw die de grote turbo in de motor was. Hun zoons Mischa en Camiel zijn cultureel stevig aangetakt, tot grote trots van hun vader. Cees Andriessen is
vertegenwoordigd in vele museale collecties als het Rijksmuseum Amsterdam, het Rijksmuseum
Twente, het Stedelijk Museum Schiedam, en natuurlijk met een heel groot aantal werken in de
collectie van CODA museum Apeldoorn, waar hij in 2015 een prachtige solo-tentoonstelling had en
nog veel meer. Hij is als persoon en als kunstenaar een fantastische inspiratiebron geweest voor velen.
En dat is wat overblijft. Dank Cees voor wie je was en voor alles wat je hebt gedaan en gegeven.
Vanuit diep respect, liefde en met culturele groet,
Carin Reinders – CODA & Jasper van der Graaf – ACEC